Met volle maan naar het shopping center.

22-06-2024

Ze zeggen dat de tijd versnelt door een wisseling in de stand van de planeten. Er zijn beweringen dat de kosmos ons overijld voortdrijft richting vernieuwd bewustzijn. Verklaringen stellen dat het universum ons in een vlotte vortex propt voor een collectieve hergeboorte. Wie weet zit daar waarheid in. In ieder geval draait onze brein-activiteit overuren in doorlopende schermen met een snelle toestroom aan info waar zelfs hersenen van hyperventileren. Multitasken is ondertussen gemeengoed. Snel zijn lijkt nooit vlug genoeg en veel wordt vervangen door meer in dit holderdebolder tijdperk met gestresseerd inmiddels als natuurlijke staat van zijn.

Of het nu kosmische krachten zijn die hevig aan ons trekken of overspoelende schermen die ons samen door een draaikolk stuwen, één ding staat vast: mijn gevoelig zenuwstelsel is chronisch overprikkeld. In het spil van de samenleving draai ik rondjes van overdrive naar overload tot clash en weer terug. Ik ben niet de enige die uitgedaagd wordt in omgaan met de druk om het tempo van technische, economische en sociale veranderingen bij te houden. Moderne apparaten uit de flitshandel gaan stuk vooraleer ze uit garantie zijn. De ratelende stem van de radiopresentator haalt amper de adem. Animatiefilms voor de allerkleinsten zijn opvallend jachtig. Wie lijdt er niet onder de toenemende tijd- en concurrentiedruk in het onderwijs op het werk of in de zorg? In het volgen van het atletisch levenstempo waar niet naast te kijken valt, raak ik hoog in mijn energie. Dan haalt mijn adem de buik niet meer. Niet dat ik een zakje nodig heb om een flauwte op te vangen, het is eerder als halverwege het lijf vastzitten in een gesloten vacuüm omdat zuurstof de tijd mist om dieper te zakken. Als ik zo hoog zit, draait mijn hoofd overuren in razendsnelle gedachtes en gaat mijn energiereserve er in één trek door. Ik verlies verbinding met mezelf en de andere. Zit knel in de vortex. En ik weet, ik ben niet de enige die uitgedaagd wordt in omgaan met de hoge druk om dit tempo aan te houden.

Vervreemding is het product van versnelling. Overspoeld door leven waarin we achterlopen op de feiten. Surfend op golven van toeval. Grip verliezend op het eigen bestaan. Angstig om te vallen in die vluchtige droom. Opgeslokt te worden door de genadeloze tredmolen terwijl een verre stem echoot: Waar blijf ik? Vervreemd van onszelf raken we in toenemende mate gefrustreerd in een onvervulde honger naar echte verbinding die voor een keer niet afketst op een nietszeggend oppervlak. Hoe kan ik mee in de drukte van de buitenwereld zonder mezelf steeds te verliezen? Hoe blijf ik dichtbij mezelf met die ogen wijd open, in het haarfijne gehoor waar een gevoelsmens mee begiftigd is? Hoe overeind te blijven in de doordraaiende kolk van alsmaar luider, sneller en nog meer, dat dit tijdperk zo typeert? Waar blijf ik in mijn verlangen naar verbinding?

Versgeleden ging ik met drie tieners naar het shoppingcenter op volle maan vlak voor mijn maanstonden. Zowel de volle maan als het feit dat ik die week zou gaan bloeden, was me ontglipt. In het willen plezieren van kinderen die toe waren een nieuwe lente-collectie, perste ik mij die woensdagmiddag in de menigte. Het ging niet lang goed. Sterker nog, ik kan me niet meer herinneren dat het langer dan eventjes goed ging. Akelig hoe snel een overprikkeld zenuwstelsel ineen stuikt. In de overdekte drukte was ik als een vis op het droge, terwijl de massa genoot van alle bedrijvigheid. Ze genoten van de ontelbare hapjes voor de mond en de tussendoortjes voor op de lijven terwijl ik spartelde om uit zwijm te blijven. In de laatste stuiptrekking van mijn nerveus systeem werd ik opgeslurpt in een luchtledig bokaal waar ik als vis een bron hervond dat zo krap als in de baarmoeder, tenminste veilig voelde. Het onhandige aan rondzwemmen in niemandsland is dat de buitenkant onzichtbaar wordt. Kinderen stellen vragen die ik niet scherper hoor dan geluid gedempt in trage golven. In mijn troebel zicht word ik op het nippertje ontweken door omstaanders. Lompe benen kunnen alleen nog maar rechtdoor. Uit de parkeergarage nam ik elke voorrang ook al had ik er geen recht op, om plusminus honderd meter verder midden op straat in één ademteug terug op aarde te landen. Zo. Even een plaatje schetsen van een dissociërende hooggevoelige vrouw in de vooravond van haar bloeding op volle maan in een shopping center. Gevoelige zielen met het zenuwstelsel van een tere bloem horen principieel niet in een shoppingcenter. Niet op een woensdagmiddag. Al zeker niet bij volle maan. En nog minder als ze gaan bloeden. De tere vaatjes knakken in de agressie van harde geluiden en opdringende beelden. Orchideeën horen evenmin in een ruig bos. Vroeger dacht ik, geef mij maar een wild oerbos wat onherbergzaam bleek voor mijn zenuwstelsel. Wat werkt is alles wat raakt aan de sfeer van een Japanse tuin met miniatuurboompjes en pastelkleurige kersenbloesem en goud-gevlekte karpers in een kabbelende stroom bij het Oosters prieeltje. Daar waar de tijd even stilstaat, in die tere schoonheid, kom ik tot rust. 

Die avond ben ik in mijn lijf teruggekomen op dezelfde felle wijze dat ik eruit getrokken werd. In het licht laten vallen van mijn bekken op de grond. Hardlopen helpt weet ik ondertussen, remmen los in een wilde dans of schudden als een hond na een stortbui. Boksen op de bokszak, gillen in een kussen, kuiten stevig masseren, op en neer springen met een blinddoek of tollen als doordraaiende derwisj. Die felheid gooit de versnellingsstress uit mijn systeem. Het wortelt me weer stevig in de aarde. In dat landen vind ik de rust om al liggend te smelten als een ijsje en zo door te sijpelen tot in de donkere aardlagen. Na mezelf hervinden in een ademhaling die mijn geheel bekken vult, stel ik in vraag: Wat laat ik nog toe, tussen Mij en het Leven? 


Mademoiselle Marteaux