Als mijn bekken bedding vindt.

18-03-2024

Als ik stop met als rennend hoofd door het leven razen, sta ik oog in oog met de grote stilte. De grote stilte die enger is dan het razendsnelle leven dat mij in automatische piloot weghoudt van die levensvragen. Vraagtekens zonder antwoordzinnen zijn doodeng voor een hoofd dat controle wil houden over van alles. 

Eén van die prangende vragen blijft waarom ik verdwaasd achterblijf als ik lange tijd niets om handen heb. Ik verdrink dan in een zee aan tijd en ruimte. Waarom voel ik onrust als ik niets kan bedenken om te doen? Pal naast de grote stilte staat nog iets spannends. De grote leegte is evengoed uitdagend voor mijn hoofd. Een hoofd dat gewend is permanent gevuld te zijn vanuit een propvolle agenda aan doe-dingen die mijn leven zin lijken te geven. Als er voor lange tijd niets gepland staat in een agenda waar nu ruim een half jaar de stille leegte de dag hoofdzakelijk vult, hoe gaat mijn dag er dan uitzien? Wordt elk uur één groot vraagteken? In mijn tijd alleen heb ik kennisgemaakt met die oogverblindende leegte en oorverdovende stilte vol onbeantwoorde vragen. Wie ben ik? Waarvoor ben ik hier? Wie is er in mijn leven? Wat heb ik te doen? Waarmee ga ik aan de slag? Vooral dat laatste blijft mij bezighouden. Want bezig blijven is normaal.

Weet je waar ik oplossingen vind voor stilte en leegte? Antwoorden liggen voor het rapen in mijn bekken. In dat vat vol van het leven zichzelf. Ik leer nu om mijn bekken aan te spreken als vulling voor stilte en leegte. Als ik de roerselen van mijn hoofd laat voor wat ze zijn en mijn aandacht richt naar die heilige graal boven mijn schaamstreek, voel ik me thuiskomen. Als ik over mijn zachte buik wrijf dan zakt mijn aandacht naar beneden. Ik ontdek mijn bekken als ik vanuit mijn heupen wieg. In het schudden van mijn billen maak ik haar vrij van spanning en in het strelen van mijn onderbuik luisteren ik naar mijn buikgevoel. Als ik mijn bekken voel, voel ik me gedragen. Als mijn hoofd houvast verliest, vind ik in de bedding van dat bekken een bodem waar ik niet doorheen kan zakken. Man-monniken ledigen hun hoofd, vervullen vrouw hun bekken? Volgens mij bereiken we allebei op het heel verschillende manier dan hetzelfde. Thuiskomen bij onszelf. 

Mijn hoofd is in haar wispelturigheid nooit echt een veilige thuishaven geweest. Mijn bekken is dat wel. Dat voel ik. Zij is de rots in de branding waarin ik mijn anker kan uitgooien. Als ik ervoor zorg dat licht in haar schaal blijft schijnen, belicht ze vanuit die levenskom de verste uithoeken van mijn lichaam. Ineens begrijp ik de heup-openers van oriëntaalse buikdansen in die schat aan ronde, golvende, ritmische, schuddende en trillende bewegingen. Ik snap nu de wiegende heupen in de Polynesische hoela dans met daarbij handen die in vloeiende figuren liefdesverhalen uitbeelden. Onze westerse dansen zijn vooral stap-dansen in reeksen aangeleerd vanuit ons hoofd. Daar is niets mis mee. Al is het veel hoofd en onze heupen blijven stijf als planken. Ik smeer ze nu regelmatig in wiegelen en waggelen, husselen en schommelen. Als ik een instructievideo opzet in stapsgewijs hoela- of buikdansen heb ik niet alleen ontzettend veel plezier, ik voel dan hoe mijn verlevendigd bekken het uitgangspunt wordt van mijn vrouwelijkheid. Bij elke dans vind ik in de bedding van mijn bekken in plaats van stilte en leegte zowel het levenslied als het volschenken. 


Mademoiselle Marteaux