Bol van licht.
Stel je voor. Een immense bol van licht. Een bol onverdeeld in die Grote Compleetheid. Dat licht zijn wij.
In essentie zijn wij allemaal die onverdeelde lichtgevende compleetheid. Als we senang zijn met onszelf en in vrede met de ander, voelen we de bol van licht in ons schijnen. Als dat lichtpunt worden we ook geboren. Een zonnestraaltje dat onderweg breekt in een clair-obscur wereld in zijn vele licht-donker contrasten. In de meer donkere belevingen ontwikkelen we overlevingsstrategieën die helpen met inpassen in deze wereld. Beschermingsmechanisme helpt ons als kind uit de nood als ouders ruzie maken of als school stom voelt. Helpen voldoen aan verwachtingen. Zijn van dienst in resultaat behalen op korte termijn. Dragen bij met ontspannen in spanningsvelden. Staan ons bij in geslachtskwesties als man of vrouw met de rol die daarbij hoort. Overleven is helaas niet voluit leven. Overleven is niet de Grote Compleetheid vanwaar we afkomstig zijn. Het is niet de onverdeelde bol van licht van waaruit we gestart zijn. Het overleven vormt verhardende platen op onze lichtende essentie, als aardplaten die schuiven over een magma-kern. Afhankelijk van hoe groot en dik platen worden doorheen de jaren in kleine en grote zorgen van het leven, schijnt doorheen de breuklijnen nog min of meer ons bol van licht. De heldere sprankel waarmee we op aarde geland zijn.
Ik weet niet precies hoe die platen zijn ontstaan. Ik begrijp soms niet waarom het zo ingewikkeld is om samen een bol van licht te zijn op aarde. Ik zie dat hebzucht en macht verdeeldheid brengen in die clair-obscur waarin weinig gebruikgemaakt wordt van middentonen. In die disbalans overleeft de mensheid op platen overeind gehouden door denkpatronen die al ontiegelijk lang meegaan. We leven in oude schema's die menen dat wie overleven wil hard moet zijn, wie niet tekort wil komen snel moet zijn en wie door wil gaan zich best aan de oppervlakte vermaakt. Wie zijn we geworden? Herinneren we ons een sprankel van die lichtbal? Voelen we nog een fragment van die grote compleetheid? Een fonkel van liefde in ons hart?
Wie ben ik? Ben ik een landkaart aan harde platen in mijn gewoonlijke doen en laten? Mijn geloof, is dat wie ik ben? Of is dat mijn cultuur? Mijn humor, ben ik dat? Of is humor ingezet als sociale strategie? Mijn lievelingskleur, favoriete parfum of eigen kledingstijl, ben ik dat? Ben ik mijn eigen gedachte? Of werd die gedachte eerder bedacht? Ben ik mijn emotie zo veranderlijk? Ben ik mijn diploma en later mijn beroep? Ben ik de levensstijl die past bij mijn vriendengroep? De eerste keer dat mijn Dzogchen leraar me vroeg wie ik was, had ik gezegd dat ik leerkracht was. Ik vertelde hem over mijn feminiene stijl, mijn grapjes, mijn complexe denken en mijn gevoelvolle lichaam. Mannen pasten niet zo goed in mijn leven, had ik hem verteld. Ik was verder een introvert die zich afschermde van de wereld. Een melancholische poëet. Een herder nog zonder kudde, al had ik zelf vier schaapjes op de wereld gezet. Dat was ik. Gaandeweg onze gesprekken werd ik me bewust dat alles wat ik dacht te zijn een reactie was op acties buiten mezelf. De verstrengelingen van mijn DNA, de opvattingen van mijn opvoeders, de cultuur van mijn land en mijn persoonlijke belevingen plus interpretaties op dit alles. Zij vormden mijn identiteit. Vandaag vraagt hij opnieuw: Wie ben je? Vele woorden liggen klaar op mijn lippen om uiteindelijk weinig te zeggen. Ik weet niet wie ik ben. Als ik mijn oude patronen, disfunctionele schema's, overtuigingen en de overlevingsmodus even wegdenk, dan heb ik geen idee meer wie ik ben. Als ik niet meer weet wie ik ben, kan ik dan zijn wat ik wil?
Als mijn kern een volronde bol aan lichtende energie is waarover aardse verwikkelingen als platen schuiven. Platen die aangeleerd zijn. Die me vasthouden in een gewoonlijk stramien dat mij in overlevingsstand houdt. Waarom dan nog die platen serieus nemen? Ik ben geen wijze, boeddha of guru. Er is in mij geen streven om op aarde te verrijzen als een permanente bol van licht. Mijn platen zijn mijn aards oefenterrein. Ik verheug me wel op bewust worden van de platen waarop ik dagelijks beweeg. Ik beleef plezier in het ombuigen van denkpatronen en verblijd me bij het opgeven van elk hardnekkig schema dat niet helpend is. Als in de tektoniek van een toenemend hartgevoel mijn platen iets of wat loskomen van elkaar, baad ik een poosje in lichtbundels die doorheen de barsten van die platen kunnen schijnen. In de herinnering van mijn geboortelicht geniet ik met volle teugen van wat ik ook kan zijn. Van mijn onverdeelde lichtende essentie.
Mademoiselle Marteaux