Er waren eens vier jongens. En een meisje. 

01-05-2024

Voor gevoelige zielen die met verlatingsangst vastlopen in ontoegankelijke relaties met emotioneel onbereikbare partners: zelfs de meest imperfectie relatie is de meest perfecte situatie voor een volgende stap. Een stap die je confronteert met je eigen schaduwkanten. Je onzekerheid, je angst, je onvermogen. Vanuit je kwetsbaarheid kan je een eerlijke relatie aangaan met jezelf. Met je licht en met je schaduw. Dat maakt jou tot medespeler in plaats van slachtoffer. Een medespeler die vandaag nog een nieuwe keuze kan maken die aansluit bij je eigen welzijn. 

Er was eens een jongen dat midden in de tienerjaren toen hij uit school terugkwam, zijn papa opgehangen vond op zolder. De jongen en zijn jongere zus probeerden hun papa weer levend te maken wat niet lukte. Het jongetje werd van de dag op de andere plaatsvervangend papa van het gezin. Hij zorgde veel te jong voor zijn moeder en zijn twee nog jonge zusjes. Die vreselijke dag ontnam hem niet alleen zijn vader, ook zijn gevoeligheid. Het jongetje werd vermijdend gehecht, bang om nog meer te verliezen, werd hij hard.

Er was eens een jongen die niet begrepen werd. In zijn hoge intelligentie zag hij meer dan normaal. Hij wilde mensen helpen met beter maken op een manier die mensen niet begrepen. Omdat hij niet wilde opgeven wat hij wist, sloeg zijn vader hem als lesje met de riem. Op school liep het ook niet. Leerkrachten begrepen hem evenmin. Het jongetje werd vermijdend gehecht. Uit zelfbehoud geloofde hij alleen nog maar zichzelf.

Er was eens een jongen dat net de tien gepasseerd was toen hij bij thuiskomst van school zijn papa dood aantrof in de gang. Hij stierf net aan een hartembolie. De moeder van het jongetje kreeg een nieuwe vriend die vele malen jonger was en niet wist hoe met het gezin om te gaan. De jongen wilde weg. Hij leerde te snel op eigen benen staan. Hij zocht baantjes om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij werd vermijdend gehecht, angstig om zijn zelfbeeld en zelfstandigheid op te geven waar hij zo hard voor gewerkt had. 

Er was eens een jongetje dat al vroeg in de steek werd gelaten door zijn ouders. Zijn vader was te druk met drinken. Zijn moeder kreeg nog meer kinderen van andere mannen. Zij had het dan weer te druk met alles behalve hem. Hij werd uit het gezin geplaatst en kwam overal terecht. Overal en nergens. Hij leerde te jong voor zichzelf zorgen. Hij verloor zichzelf, bevrijdde zich in een hechte band met hemzelf. Het jongetje werd vermijdend gehecht, angstig om zijn zelf verworven autonomie en zijn teruggewonnen vrijheid te verliezen.

Er was eens een meisje dat zich niet begrepen voelde. Ze was te gevoelig voor deze wereld. Ze wilde zo graag overal bijhoren maar hoorde er nooit echt bij. Haar vader en moeder waren hard geworden in een hard leven. In haar grote zachtheid vond ze geen aansluiting in al het hard, begon zichzelf op te geven om toch maar geliefd te zijn. Ze ging zich gedragen zoals van haar verwacht werd, zoals iedereen. Het meisje werd angstig gehecht en leerde zich tot in het extreme aanpassen voor een klein beetje aan verbinding.

Die jongetjes waren de mannen in mijn leven. De eerste twee, de vaders van mijn kinderen. Eén voor één heb ik ze geliefd. Als meisje was ik angstig gehecht. Ik trok telkens opnieuw de tegenstelling aan. Vermijdend gehechte mannen. Ik wilde het liefst met ze versmelten en zij hielden me op afstand. Ik was teveel voor hun, zij te weinig voor mij. Zij wilden luchtig en ik ging diep. Hartpijn langs twee kanten voelbaar want wat we eigenlijk wilden was samen tot veilige hechting komen. Een echte verbinding met genoeg autonomie om zichzelf te mogen zijn. We begrepen de dynamiek tussen bindings- en verlatingsangst niet genoeg. Overlevingsstrategie bleef stug. Het waren onmogelijke relaties van aantrekken en afstoten. Onze grootste wens is steeds: verbinden. Onze grootste angst altijd weer: verbinden. In die tweestrijd leven we het makkelijkst op onszelf, zonder echt gelukkig te zijn. 

Om dit verhaal een positieve wending te geven. Elk van ons is in proces met zichzelf. De eerste man besefte het bindingsprobleem eerder dan mij en heeft met zichzelf leren leven. De tweede heeft een vrouw getrouwd die even vermijdend is als hemzelf. De relatie houdt lang stand. De derde is onlangs aan de slag gegaan met zijn problematiek. Er is coaching op komst. De laatste man is voor nu nog volop in proces van zelf-acceptatie. En ik? Ik maak ruimte om mijn diepste angsten te doorvoelen. De angst van verlating. Ik kan verdriet hierover steeds beter (ver)dragen. Mezelf opvangen in het gevoel van eenzaamheid. Weten dat ik niet doodga als ik achterblijf.  Sommige dagen voel ik me verloren, dan is het maar even zoIn het alleen zijn ervaar ik meer autonomie dan ik voor mogelijk nam. Ik leer beter navigeren op mezelf. Ik oefen in ontspannen zijn als ik op mezelf ben. Ik begin te genieten van die momenten in mijn uppie. Ik reserveer een dinner-for-one. Ik boek tickets voor dans-events in mijn gezelschap. Ik regel eenpersoonsuitjes met de daktent. Ik verwen mezelf met een dagje sauna. Ik geef mijn eigen verlangens bestaansrecht door minder aanpassen aan wat de ander wil. Ik stel me open voor verbinding met mensen die net als ik echt willen verbinden. Ik heb met mezelf afgesproken niet meer in zee te gaan met partners die vermijdend zijn. Ik leg mijn verliefdheden daarbij flink onder de loep. Ik besef dat ik mag uitkijken voor mijn seksuele voorkeur dat nog trauma-gericht is. Ik leer nee zeggen tegen twijfelgevallen. En ja tegen diegenen die eigen issues aanpakken zoals ik zelf doe. Of je kan genezen van bindingsproblemen weet ik niet. Of je er bewust mee kan leren leven, is zeker. Of je de koers van je leven kan veranderen, daar bestaat geen twijfel over. Een patroon ombuigen vraag tijd en oefening. De situatie waar je nu bent is altijd de perfecte situatie voor de volgende stap, zegt Hannah Cuppen in de podcast over verlatings- en bindingsangst. Een opkikkertje!

Mademoiselle Marteaux.