Lief zijn voor jezelf.
Als kind zocht ik erkenning bij familie. Ik wilde geliefd zijn. Ik werd een voorbeeldig kind. Vroeger was je zo braaf, hoor ik mijn moeder zeggen. Ik was lief omdat ik me uitstekend gedroeg. In mijn late tienerjaren ging ik doorheen een kanjer van een identiteitscrisis. De vrijbuiter had ik aardig verstopt om te beantwoorden aan alle wensen om mij heen. De groene hulk schoot als zeventienjarige uit mijn vel. Ik kon niet langer voldoen aan het beeld dat ze voor ogen hadden. Niet langer de uitmuntende dochter zijn als resultaat van een degelijke opvoeding. Ik was geen rationeel ingestelde vrouw, hetgeen mijn vader bewonderde. Ik had niet de katholieke integriteit die mijn moeder wenste. De hele puberteit was één noodkreet in de hoop dat mijn ouders zouden uitspreken dat ik goed was precies zoals ik was. Dat moment kwam nooit. Ze hadden meningen over mijn leven, oordelen over mijn gedrag en overtuigingen over hoe het beter kon. Al weet ik dat ze ontiegelijk veel van me houden en ik van hun, de zorg om nauwgezet in te passen overschaduwde die onvoorwaardelijke liefde. De erkenningsvraag zette zich verder in werk- en partnerrelaties. Ik sloofde me uit om er te mogen zijn. Voldeed aan verwachtingen, zoals ik gewend was te doen in ruil voor goedkeuring. De prijs hiervoor was uitputting. Om vol te houden verdoofde ik me 's avonds met alcohol en hasj. Genoeg seks om uit het dal te blijven. Hoe dan ook kon ik het toonbeeld niet volhouden na die onvermijdelijke val.
Een slopende lus die ik tot halverwege mijn leven bleef herhalen door gemis aan zelfwaardering. Na jaren innerlijk kind-werk kwam de doorbraak in het begrip Emotionele Volwassenheid. Ik kan het gekwetste kind in mijn ouders zien doorschemeren. Er degelijk uitzien aan de buitenkant. Vanbinnen vraagt een klein kind om aandacht. Soms een verdrietig kind dat zich niet geliefd voelt. Dan weer een boos kind dat zich niet gehoord weet. Of een angstig kind, bang om verlaten te worden. Een vermijdend kind, vluchtend voor pijn.
Hoe kan je erkenning krijgen van ouders die zichzelf niet eens kunnen erkennen? Al die ex-lieven en ex-bazen, hetzelfde verhaal. We lijken één grote kleuterfamilie vermomt in grote mensenlichamen, met uitgestrekte armen wanhopig reikend naar een woord of blik van erkenning. Het verzachtte me te begrijpen dat mijn ouders onmogelijk kunnen geven waarnaar ik verlang. De strijd om alsnog gezien te worden is gestaakt. Ik sta niet meer in de wacht voor goedkeuring en neem het gebrek aan instemming niet langer kwalijk. Want in wezen is onze liefde puur. Onder alle modderlagen van onvermogen hebben we elkaar oprecht lief, al komt die zuivere liefde lastig uit de vertroebeling. Met een hand op mijn boezem voel ik het leed van een generatie die niet de nodige hulp kreeg om vanbinnen te herstellen van een voorouderlijke lijn, verkwanselt door oorlogen, verkwist door religie en verknoeit door geld. Support in persoonlijke ontwikkeling ligt voor ons voor het rapen in coaching en cursussen waarin wij onze zelfwaardering hervinden. Dat was er toen niet. Ik kan nu eindelijk naar mijn ouders kijken met een hand op mijn hart. In het voelen van gestoei en gespartel door het missen van een diepgeworteld heling-pad, zeg me, wat kan ik van hen nog meer vragen?
Zelfwaardering is lief zijn voor jezelf. Liefs zijn voor jezelf begint met mild-zijn. Mild-zijn is het sleutelwoord van elke liefdesbetuiging. Want in mildheid verzachten we en in verzachting groeit affectie als warmtebron in onze diepste kern. Affectie die als een infrarood kacheltje naar buiten toe de minne uitstraalt. De minne die warmte is, liefde, genegenheid en sympathie. Mild-zijn start met de innerlijke saboteur op te merken die al te graag kritiek geeft of je bang maakt. Laat die criticus langzaam in slaap vallen, dan kan je jezelf toestaan luchtiger om te gaan met misstappen. Een ervaring bij, zeg je dan, in plaats van jezelf op de kop te geven. Fier mogen zijn op elk stapje vooruit, ook al zijn het babystapjes. Het leven wordt lichter in relativeren, merk ik. In het opgeven van perfectionisme word ik liever voor mezelf. Soms is er geen instant oplossing voor een vraagstuk in mij en dat is ok. Waarom haast? Haast kan dan wel iets zijn van deze tijd, in mijn lexicon staat er plaatsvervangend: geduld. Geduld als kalmte, berusting, toegevendheid. In het links laten liggen van streng en hard, kan ik mezelf openstellen voor het leven en onderweg genieten van wat er is. Die grote verhalen in mijn hoofd neem ik bewust met een korreltje zout. Als verhalen zich als een film in mijn hoofd afspelen omdat de stopknop zoek is, zet ik een kannetje kruidenthee en smeer rozenolie op mijn huid om in tussentijd bij mijn lijf te zijn. Ik check mijn lijf terwijl mijn hoofd ronddwaalt. Als het gebeurt dat ik van slag geraak door een kwellend verhaal dat ik zelf verzonnen heb, stel ik mezelf gerust alsof ik een kind omarm dat opschrikt uit een angstdroom. En soms lukt dit alles niet en sluit ik me alsnog af voor mezelf en de wereld. Zelfs dan leer ik mild zijn in het toestaan dat bevriezen nog steeds een overlevingsmechanisme is.
Lief zijn voor jezelf gaat vaak om simpele dingen, om piepkleine gebaren. Zoals tijd nemen om te luisteren naar jezelf. Wat heb ik nodig. Als ik me koud voel, neem ik een extra zachte deken. Dan voel ik mijn lichaam opwarmen in de tijd dat ik een boek erbij neem of een film opzet. Als ik me alleen voel, zoek ik mensen op. Ik reik uit naar vrienden, als ik een luisterend oor behoef. Als ik een knuffel mis, maak ik een bednest waarin ik mij omarm. Ook durf ik steeds beter een knuffel vragen nu ik me verlost van het idee dat knuffels er alleen voor kinderen zijn of bij partnerschap horen. Hoe heerlijk is het om in de schoot te liggen van een vriend of te berusten in de armen van een vriendin. Ik volg cursussen die mijn talenten ontwikkelen want in het uitleven van kwaliteit, doe ik mezelf eer aan. Hoe meer ik mezelf waardeer zoals ik ben, hoe minder heb ik die bevestiging nodig van iemand anders. Er hoeft dan niets goed te worden, het is dan al goed. De ander kan de kers op de taart zijn, die grand gateaux ben ik zelf. Ik las onlangs een artikel over gezond narcisme. Narcisme heeft in mijn geleden ervaringen een behoorlijke lading achtergelaten. Na een frisse rilling kan ik aannemen dat een gezonde portie narcisme ongetwijfeld hoort bij lief zijn voor jezelf. Het is jezelf speciaal vinden zonder je boven de ander te stellen en zonder je zwakke punten te ontkennen. Ik was een echoïst die gewend was de andere op een voetstuk te plaatsen om me verder tevreden te stellen met in de schaduw te lopen van het groot lawaai, tot zelfs het herhalen van de woorden van dat groot ego, als in een echo, omdat mijn eigen stem toen onhoorbaar was. Een gezonde portie narcisme is als een toef slagroom op die grote taart die we zelf zijn. Ik proef de zoetheid van bestaansrecht. Ik voel dat ik er mag zijn. In mijn eigen smaak, in mijn eigen kleur, in mijn eigen vorm en met mijn eigen versiering. Met alles erop en eraan.
Mademoiselle Marteaux