Maastricht

17-01-2024


Gelukkig Maastricht ben jij altijd dichtbij en nooit ver weg. In jou kan ik even mijn land ontvluchten. Zoals bij de Maas bijvoorbeeld, die in mijn landeinde verstrakt tussen het beton om verder te vertakken in jouw groene Beemden waar jullie de naturist in mij elke zomer weer een naakt plekje geven onder de zon. Om te mijmeren. Al stroomt diezelfde Maas ook door mijn contreien, bij jou lijkt de stroming altijd gezapiger. Zelfs tot ver buiten haar uiterwaarden, is het vooral rust wat ik in jou vind. De rust van een stad in orde. Van een organisatie die werkt. Van een inrichting die weet wat die doet. Ik ben niet altijd zeker of Belgen weten waar ze mee bezig zijn, anders dan een Vlaming bekommerd om de modderspat op zijn velg of genoeg geld op eigen rekening en een schone stoep. Ik weet ook niet zeker of Walen goed bezig zijn in hun gebroken wegen, gebroken steden, gebroken gezichten en meestal zonder stoep. Mijn land wankelt in een schuldenberg van hier tot ginder, een probleem dat de Vlaming wijt aan de Waal en de Waal ten laste legt van de Vlaming. Een serieuze kwestie die elke keer opnieuw strandt in verdeelde discussies halverwege de soep en de patatten.

Maastricht, bij jou kom ik graag voor je klare taal. Als in mijn land mensen nee bedoelen en toch ja zeggen, heb jij een helder antwoord klaar. Daar waar wij in verdoken spraak, heimelijke fluisteringen of verborgen bedoelingen wel heel mysterieus communiceren, vind ik in onze omgang transparantie. Wij Belgen zeveren en zwanzen graag. Draaien flink rond de pot. Bij jullie kom ik tot een zonneklaar punt dat ik van de eerste keer begrijp. Je blijft mondig praten in een vrije mening daar waar onze gesprekken vastlopen in jawadde en amai das straf. Wij ingetogen Belgen hebben eerst trappist nodig om tot diezelfde mondigheid te komen. Voor even. Nooit lang. Tot de alcohol is uitgewerkt. En dan weet ik dat wij Belgen ook zacht kunnen praten in mooie woorden. Dat kan ik niet miskennen.

Maastricht, ik moet je bekennen dat jouw taal-algebra me beter ligt dan ons wiskundig jargon aan vierkantswortels en vectoren. In jouw land heb ik leren overleggen. Als hiërarchieën van grote bazen mij hier de mond snoeren omdat de chef bij ons de baas blijft, staan we bij jou op gelijke voet. De overbeleefde Belg spreekt voorts in: 'Zoals u wilt meneer" en 'als u dat wenst madame'. Jou kan ik ongegeneerd tutoyeren. In mijn ondeugende stemming zonder al teveel gêne rechtuit zijn. In jullie doorzichtigheid stopt bovendien mijn Belgische gewoonte om verstoppertje spelen en word ik eindelijk zichtbaar. Ik weet wel dat Belgen geliefd zijn in hun licht naïef van stijl, bedeesd en bescheiden. Het heeft zeker charme. Dat zal ik niet ontkennen. Het heeft iets liefs, iets zachts, de Belg.

Maastricht, als het bij ons weer ambras en miserie is, laad jullie optimisme mij op. Dat het leven gewoon vrolijk kan zijn, herken in jullie goedgezindheid. Waarom blijven wij soms zuurpruimen, vraag ik me af. Men zegt dat het door de twee oorlogen komt, die een getraumatiseerde groepsziel nalieten. Een Vlaamse leeuw en een Waalse haan die verkleuteren in eindeloos gekibbel, helpt ons verder niet in verenigd geluk. Als leven in een land half en half mij bij tijde splijt en ik niet meer kan lachen om flauwe grappen over hanen en leeuwen, vind ik troost in jou. Bij jou ontspan ik in lieve vree. Jij land uit één stuk. Jij die moeder en vader inéén bent. Ik mis dat. Mijn land is daaraan toe.

Ik weet Maastricht, dat jij ook graag bij ons bent. Dat het hier ook plezant kan zijn. In ons Luikse vind je lang vervlogen nostalgie in die stap terug in de tijd. Een suikerwafel op de Kermis of een Jupiler in de bruine kroeg. Het ongecompliceerde leven van een stad overhoop in stukken tramrails, die je huiswaarts doet keren in de geruststelling dat het over de grens net allemaal beter geregeld is. Je bent ook graag in Vlaanderen, vooral in zijn oude kernen met een Stella in een art deco café. Het is nooit saai bij ons. Daarom blijf ik ook Belg. Voor de trappist in een wankel land met of zonder stoep dat verder nooit verveelt in een binair spektakel tussen Vlaams en Waals. Mademoiselle is net zo melodramatisch.

Misschien hebben we elkaar gewoon nodig, jij en ik. We houden van elkaar in ons verschil. Of het nu juus d'oranje of jus d'orange is. Of dat sapje van een appelsien of een sinaasappel komt. Recht uit mijn hart kan ik zeggen, Mestreech, iech haw vaan diech! Ik zien u gère. Gij die die zo anders zijt dan ik. Ik die mijn land ook lieft. Wij die samen zo mooi aansluiten. Waar mijn land eindigt, daar begin jij.


Mademoiselle Marteaux