Nesteldrang.
Een vrouw lijkt in deze tijd vooral op zichzelf toegewezen. Als ze haar nesteldrang verwaarloost, kan ze verdrietig worden in een leeg nestgevoel. Een leeg nest dat gevuld wil worden. In relaties maakt de leegte haar wie weet wel tot onverzadigbare vrouw. Mogelijk hunkert ze naar zoetigheid die haar voor even de zoetheid geeft die ze eigenlijk van binnen wil proeven. Misschien vult ze kleerkasten met schoonheid die ze ongetwijfeld van binnenuit wil uitstralen. Zonnige reisjes die haar voor kort die warme voldoening geven die ze werkelijk binnenin wil voelen zonnen. Soms wordt ze zodanig drama-gevoelig dat de luchtig geschapen man het liefst in een grote bocht om haar loopt. De onverzadigbare vrouw loopt dan vast in dynamiek met de afwezige man die geen blijf meer weet met haar leegtegevoel. Die nestel-pijn ken ik. Met en zonder mannen. Ik draai rondjes in mijn hoofd op zoek naar antwoorden die in mijn buik verscholen zijn. Daar in dat warme nest. Een nest gevuld met het weten van de aarde. Een plekje in eigen schoot om te soezen, smikkelen, zonnen. Al kan ik er niet altijd bij, het zit in mij.
Ik trek de grand foulard rondom de bank, vouw de dekens dubbel en leg de bonte kussen weer op een rij. Die kussens, dekens en overtrek waar mijn dochtertje nestjes mee bouwt in onze woonkamer. In die nestjes gaat ze eerst soezen. Elke centimeter spoort ze na, naar haar gevoel, op dat moment. Als het nest af voelt, gaat ze spelen. Ze speelt er met knuffeltjes die samen met haar het nestgevoel beleven. Als ik haar wat lekkers breng - want van zoveel zoetheid smelt ik als een ijsje - smikkelt ze het toetje liefst in dat behaaglijk nestje. Dat doet ze elke dag weer. Elke middag bouwt ze zichzelf een heerlijk verblijf, kleurrijk als het stof zelf bont is. Vandaag gebeurt er iets in mij als haar bordje breng. Ik voel haar nesteldrang. Voor even ben ik niet meer de moeder en zij niet langer het meisje. We zijn beide vrouwen die ongeacht hun leeftijd willen nestelen. Mijn dochtertje heeft in haar jonge wezen nog die impuls om te nestelen. Een sfeervolle plek te creëren waar haar denkbeeldige vriendinnetjes in die kring deel uitmaken van het nest. Als volwassen mens voel ik de nesteldrang minder in een hoop kussens op de grond... alhoewel? Mijn nestgevoel loopt vooral warm van mijn sacrum tot boven mijn navel. Een gebied dat in een warmgelopen hoofd, te lange tijd koud bleef. Langs verschillende wegen word ik nu aangezet om met mijn aandacht bij mijn nesteldrang te zijn.
In het herhalen van een meditatie die me naar mijn buik brengt, flitsen beelden door me heen. Ik zie een takken-nest in mijn bekken ontstaan. Een nest boordevol vruchtbare eitjes. In mijn schoot leven een half miljoen eicellen die mijn bekken maken tot levendig nest. Een nest dat mijn kinderen zorgzaam droeg en al zou ik in dit leven geen eigen kinderen gebaard hebben; het nest in mij kan alle kinderen van de wereld in liefde dragen. Zo voelt het. Mijn bekken-nest breidt zich in verbeelding uit tot een heus vrouwennest op het zachtgroen mos, in tedere vederkussens gevuld met geurige kruiden. Vrouwen zitten stil in kring. In een zachte uitdrukking, zijn ze. Hun zachte gelaat spreekt boekdelen, met ogen die zowel vuren als wateren.
Het is nog maar net dat ik mijn bekken ontdek. Als vrouw ontwikkelen we ons nest in tijd doorbrengen met het lichaam. Als het hoofd de regie overneemt, zak dan om verbinding te maken met het lijf, zei laatst een coach. In Qi Gong, yoga, buikdans, massage, aanraking, meditaties. Alles wat het lichaam warm maakt en het hoofd koel houdt, helpt. Twijgjes van gevoelsontwikkeling, donsjes aan liefde affirmaties, dekentjes van zachte strelingen over de buik. Het zit in het herhalen van die kleine dingen. Elke dag weer met aandacht bij het vrouwenlichaam zijn. Zo bouwen we ons innerlijk nest. Wij vrouwen hebben een nest met eitjes in onze schoot. Eitjes vol van liefde voor het leven. Ook vrouwen in overgang en lang daarna dragen eitjes in hun schoot. Of die fysiek aanwezig zijn of in energie voortbestaan. Elke vrouwenschoot krioelt van het Leven.
Ik bouw nu mijn nest. Een warm nest zo bont als het Leven zelf is. In mijn nest ga ik eerst soezen. Elke centimeter van mijn bekkennest spoor ik na, naar mijn gevoel, op dat moment. Als het nest af voelt, ga ik spelen. Ga ik samen met vrouwen dat nestgevoel beleven. Dan gaan we die zoetheid, die schoonheid en die zonnigheid met elkaar delen. We brengen elkaar wat lekkers, want van zoveel zoetheid smelten we als ijsjes. Dat doen we elke keer weer in een nestgevoel dat warmloopt van het sacrum tot boven de navel, gloeiend en glorend tot het hart.
Mademoiselle Marteaux