De kunst van het loslaten.
Vrouwen kennen dat vervelend trekje. Ze hechten razendsnel. Ze houden vast aan wat ze voor lief aannemen. Niet dat afhankelijkheid voor alle vrouwen geldt of dat mannen hiervan vrijwaard blijven. Als ik rondkijk zie ik het vastgrijpen gebeuren bij beide geslachten, maar bij vrouwen valt het meer op dat ze recreatief zijn om hechting te bekomen. Ik zie hun nalopen, hun natrekken, hun nagaan. Mijn slogan: met open hand in het leven staan als vrijmens, is de richting waarin ik langzaamaan voortbeweeg. Ik voel me gemotiveerd om me vrij te maken van afhankelijkheden zodat ik de juiste beslissingen kan nemen voor mezelf. Verantwoordelijk voor mijn eigen geluk kan ik pas zijn als ik het grootst deel verbonden ben met mezelf. Dan kan ik een liefde delen die niet wil bezitten. We mogen niet vergeten dat we als vrouw eeuwenlang geleefd hebben in afhankelijkheid van mannen. Nu we loskomen van religieuze levenswijze, slepen twee begrippen na in het gewoonlijke doen van vrouwen: opoffering en emotionele afhankelijkheid. Financiële onafhankelijkheid hebben vrouwen in ons land verworven; maar op emotioneel vlak is het andere koek. In haar drang naar samenbinden klampt het haastig en haast vanzelf vast. Die drang is onvrij, voel ik. Het is onvrij om te volharden in de ander willen verenen met jezelf, dat uit zekerheid.
Een vrij mens is voor mij een onthecht mens. Een onthecht mens kan elk ogenblik verwortelen met wat er is. Het kan diep verbinden in de bereidheid om te ontwortelen. Om los te laten, terug te komen bij zichzelf. Precies dat ontwortelen krijg ik moeilijk onder de knie. Het vasthouden heb ik niet van vreemden. Als ik terugkijk zie ik vasthouden als gewoonlijk familiepatroon. Hechten kan valse zekerheid zijn want absolute controle hebben we nooit over de ander, zelfs veel minder dan dat. De vrijmens lost verwachtingen, lost overtuigingen, lost vooruitzichten hoe dingen zouden moeten gaan. Het laat ruimte voor het onvoorziene, voelt hiermee het leven vereenvoudigen. Het leven dat in verbinden zonder vasthechten, voor mij althans, een pak luchtiger wordt. In het inlossen van aandacht voor de ander en het afwenden van aandacht naar mezelf, versimpelt het leven. Om me naar die gewenste staat te geleiden trek ik vrijmannen aan die hun verworven vrijheid op mij reflecteren als mijn innerlijke wens. En die mijn onvermogen acuut weerkaatsen.
De einzelgänger is prima materia om te oefenen in onthechten. Vrijheidsstrijders verdragen namelijk het vasthoudende helemaal niet. Doorgaans hebben ze gevochten voor hun vrijstaat die nu voorgaat aan elke andere wens. Die ongebonden staat mijlenver van mijn amoureuse liefdesperikelen. Sterke karakters lopen gillend weg als ik hun groot vrijheidsverlangen insnoer in de snelle zenuwtrek van een beetpakkende hand.
Ik heb lang niet begrepen waarom ik niet simpelweg verliefd kan worden op troetelbeertjes die evengoed verwortelen om nooit meer los te komen. Waarom niet kiezen voor die makkelijke weg? Stel je voor, alle troetelbeertjes samen op één grote knuffelwolk, zwelgend in geflikflooi. Als alle knuffelmensen iets zouden beginnen met elkaar en alle eenlingen enkel met mekaar relateren, elk om hun persoonlijke strategie te bevestigen en te versterken, hoe zou dat uitpakken? Het zou niet werken, geloof ik. Tegengestelde polen trekken elkaar aan. Waarom? Aantrekking van tegengestelde krachten is een Natuurwet die meewerkt aan balans vinden. Ook verliefdheid kent die magnetische aantrekkingskracht. Averechtse polen bewegen naar elkaar toe. De min mist de plus, de plus mist de min. Je kan er vanuit gaan dat hoe groter de extremiteit van de doorgeschoten kwaliteit in jezelf is, hoe groter het onevenwicht in de andere. Les extrèmes se touchent. Ik kan dus denken: wat een egoïstische vent zeg. Ik zou evengoed over mij kunnen zeggen: zwaan kleef aan.
Matige persoonlijkheden relateren minder dramatisch. Mijn trekjes milderen, zijn nog niet matig te noemen. Ik trek personen aan met als opdracht: vlotter verbinden. Ik mag zelf onafhankelijker in mijn leven staan, steviger op mezelf. Tegenstellingen vinden elkaar gierend aantrekkelijk. Dat is de universele chemie waar geen mens aan lijkt te ontsnappen. Het werkt als batterijen. De minpool is de gevende pool, de pluspool de ontvangende pool. De minpool trekt het warm verbindend aan, de pluspool trekt aan het vrij ongebonden. Zo werkt het tussen hem en mij. Hij is jaloers op mijn talent om in no-time hechte connecties te maken met anderen. Hij mist die spontaniteit in altijd op zijn hoede zijn. Hij verbluft me in zijn zelfvoorziening, hoe zijn leven in eigen handen blijft, de kundigheid van leiding nemen over zijn bestaan. We trekken dat aan wat we onbewust in onszelf willen ontwikkelen. De buitenkant is enkel een spiegel voor ieder gemis in ons. Je kan hypothetisch stellen dat als je die kwaliteiten bij de ander herkent waarover je eigenlijk zelf wil beschikken, je de wrijving tussen beide vriendelijk kan bedanken, de dynamiek laat rusten en verdergaat met zelfgroei. Ik zou een cursus communicatieve vaardigheid kunnen volgen om zijn mondigheid te ontwikkelen in mij. Ik zou voor een opleiding in assertiviteit kunnen kiezen om mijn zelfvoorziening te versterken. Er zijn tal van manieren om balans van binnenuit te herstellen die het extreem rechtse, het socialistische in mij, net iets meer richting soevereiniteit te stouwen. Als hij aan de slag zou gaan met verbindende kwaliteiten, zou de nefaste kloof dichten in een democratische consensus. In de ideale wereld herstellen mensen hun balans. in de realiteit heb ik ondervonden dat er nooit van de ander verwacht kan worden of die zijn stuk opneemt.
Die ontbrekende kwaliteit ontwikkelen, hebben we zelf te doen. De ander kan het ons het missend talent laten zien maar niet zomaar doorgeven. We kunnen elkaar nooit blijvend de ontbrekende kwaliteit losweg schenken, als we die kwaliteit niet in onszelf integreren. De andere kan ons aanvullen door ons iets te laten zien, maar onszelf vervolledigen, dat kan niemand in onze plaats doen. Alleen ik kan mezelf vervolledigen. Pas als de balans tussen zelfstandigheid en samenhorigheid zich in ons herstelt, wordt omgang vredig. Dat geldt op microniveau in romantische relaties alsook om macroniveau, bijvoorbeeld in politieke bewegingen. Alles op de bipolaire aarde wil zich voortbewegen naar uniciteit. Het wil eenheid vinden in verscheidenheid.
Mademoiselle Marteaux