Daar waar het lichtje brandt.

24-03-2024

Stel je wordt als gevoelsmens geboren en je kan geen gevoelsmens zijn. Je gevoelsenergie past niet zozeer in het maatschappelijk plaatje. De plaatjes draaien buiten snel, jouw plaatje gaat langzamer. De plaatjes draaien deuntjes die je niet altijd herkent. Plaatjes met woorden die je misvat. Plaatjes in kleuren die je minder goed staan. Stel je moet meedraaien op die doorsnee plaatjes. Je moet je gevoeligheid opgeven om staande te blijven op snelle, luide plaatjes. Je doet dat dan maar. Buiten beter weten om volg je mee. Tot op de dag dat je van de plaat duikelt. Je ligt roerloos naast de plaat en daar lig je dan. Niet meer wetend wie je bent, want dat heb je als kind min of meer opgegeven. Nauwelijks ontwikkeld in die gevoelsdingen waarin je zou uitblinken. Het gevoelige stuk in jou dat vroeg om ontwikkeling bleef onbeschreven. Je voelt je boos vanbinnen over hoe er met jou is omgegaan. Want als je niet bij het verdriet in het hart kan, komt boosheid eruit. Diep van binnen blijft dat groot verdriet achter. Verdriet om wat nooit gezien is geweest. Verdriet om wat niet ontwikkeld is geworden. Verdriet om wat verloren is gegaan. Daar lig je dan. Naast de plaat. Alleen. In pijn. Je weet niet eens meer hoe te herbeginnen. In die eerste fase van rouw zie je het verlies onder ogen.

Ik heb daar ook gelegen. Langs de plaat. Mijn lichaam had vooral rusttijd nodig om erbovenop te komen. In zelfzorg ben ik op krachten gekomen. Er zijn nog dagen dat ik moe ben. Die dipjes mogen er zijn. In herstel van mijn lijf kon ik het rouwproces verderzetten. Het vroeg van mij om naar binnen te kijken met ogen die gewend waren aan buiten. Aan wat van mij gevraagd werd. Aan wat anderen nodig hadden. Het was niet eenvoudig om de ogen naar binnen te richten. Waarnaar kijken? Naar die angstaanjagende leegte die zeer doet? Dat riep weerstand op. Ik wilde overal zijn, behalve bij pijn. Ik heb aan pijnvermijding gedaan om het gewoonlijke niet te verliezen. Ik bedacht afleidingsmanoeuvres om die emotionele pijn vanbinnen te omzeilen. Ik verdoofde me met middelen, onder controle. Of ik zocht vertier bij mannen, niet altijd onder controle. Alsof ik tegelijk op het gaspedaal en de rem duwde. Die strategieën heb ik best lang uitgehouden. 

Tot de dag van nu. Met de juiste mensen om me heen durf ik de dappere stap naar binnen te zetten. Ik vind de moed om afleiding de rug toe te keren. Ik laat de middelen voor wat ze zijn en dat is nogal wat. Ik plan dagen in voor mezelf zonder vast programma, met meditatie of muziek als enige houvast. Wie die mensen zijn om me heen? Een lerares die haar leven toewijdt aan gevoelsmatige processen van vrouwelijke energie. Een leraar met visie in levenswijsheden van Dzogchen uit het boeddhisme. Een cranio sacraal therapeut die me begeleid in het vinden van evenwicht in mijn lichaam. Er zijn nieuwe vrienden in mijn leven gekomen die evengoed de weg van zelfbevrijding gaan. Gesteund in hun aanwezigheid en versterkt door hun inzichten voel ik dat ik klaar ben om in mijn eigen schaduw te zakken. Om de barrières van boos zijn, hard blijven en controle houden die ik van mijn ouders had overgenomen te doorbreken om terug te keren naar het hart. Dat schuchtere hart in zachte handen te nemen. Nieuw leven inblazen om te groeien tot vol potentieel.

Mijn kersvers proces is de onrust in mezelf stillen. Is de hardheid dat niet bij me past te verzachten. Is de snelheid van mijn leven te vertragen. In geleide meditatie keer ik naar binnen en ga zacht en langzaam in gesprek met mijn hart door mijn oor te luisteren te leggen bij haar poort. Wat ik zal horen weet ik nog niet. Ik heb geen idee hoe de leegte in mij vervuld zal worden. In kan onmogelijk voorspellen hoe het zal zijn in verbinding met haar. Soms ben ik bang voor het onbekende. Nu ik omringd ben door vrienden, bijgestaan door leraren en gedragen door het Leven zelf, ben ik op weg naar de kamers van mijn hart die alle vier hevig kloppen bij mijn komst. Ik sta voor de hart-poort en zie een lichtje branden. Een klein lichtje. Hoe klein het wel mag zijn. Het heet mij welkom. Het brandt uit liefde voor mij. In dat warm onthaal ga ik voor het eerst een onvervalste liefdesverbinding aan. Niet met een man deze keer. Om te beginnen, met mezelf.

Mademoiselle Marteaux