Samen kloppen wij.
Als we een geliefde verliezen dan voelt het alsof het verbreken van de verbinding ons hart ter plekke verscheurt. Dat verscheurde hart, ik heb erover gevoeld. Voor mij kan ik zeggen dat het niet mijn hart is dat breekt. Het is de verbinding tussen twee harten die lost. Als de brug tussen zijn en mijn hart het begeeft, voel ik hartzeer want hoe kan ik dan nog tot zijn hart reiken? Kan ik met gesloten ogen in een nog voelbare liefde een denkbeeldige brug bouwen die, alhoewel het onbetreden blijft, moeiteloos als vanzelf tot de kern reikt? De laatste keer dat er een brug knapte voor mij, was maanden geleden. En wat knapte die hard zeg. Ik die geloofde dat liefde alles overwint. Mooi niet. Het draait vaak zo uit dat angst sterker lijkt dan liefde. Toch kies ik als bruggenbouwer voor verbinding. Ik blijf bouwen, wetende dat angst graag bruggen sloopt. Soms knapt die langs mijn kant, dan weer bij hem. Wat angst ook doet, in de ether kan ik blijvend voelen: Samen kloppen wij. Jij en ik. Met en zonder brug.
Vier maanden terug schreef ik een brief om zelf zacht te blijven in een toestand die mij uitdaagde om uit de hardheid te blijven. Bij hartzeer was ik eerder gewend in weerstand te gaan, wat niet helpend is. Weerstand vergroot alleen maar de afstand, zowel tot zijn hart als tot de mijne. Weerstand verbreekt de verbinding met het eigen hart. Het grote zeer is dat. Als mijn hart nu pijn doet, praat ik met haar. In gesprek met mijn hart laat ze me weten dat ze met zijn hart wil praten. We bouwen die denkbeeldige brug, gaan in dialoog.
"Lief hart van jou, ik voel je nog steeds. Hoe zou ik anders kunnen, dan jou blijvend voelen? Ik heb mijn zachte handen op jou neergelegd toen we samen genoten. Ik voelde jou warm kloppen voor ons, zoals ik warm liep om wij. Als jij achter me lag, voelde ik de liefde zelfs door mijn rug heen bonzen helemaal tot in mijn eigen hart. Zo musiceerden we samen ons liefdeslied. Lief hart van jou, ik zag jou als ik door zijn heldere ogen keek. Door die vensters van zijn ziel kon ik je helder zien kloppen om ons in jouw warmgelopen bloed. Met die warme lichamen konden wij met elkaar tot in het diepst verbinden. Dan werden we voor even één zacht en warm geheel. Als we alleen lijf en hart waren geweest, waren we dan zo ver van elkaar verwijderd geraakt? Het klikte tussen ons. In hetzelfde levensritme, pasten we bij mekaar. Al zagen onze levens er aan de buitenkant anders uit. Al snapten onze hoofden elkaar niet altijd in onze eigenwijsheid. Die beide harten konden niet anders dan gelijk verbinden.
Op een dag verdween je uit mijn leven. Zomaar ineens. Abrupt sneed je de touwen door van de brug tussen ons. Kort daarvoor zei je dat je niet genoeg voelde voor mijn hart. Je herhaalde dat onze verbinding niet voor lange tijd zou zijn. Dat onze samenkomst op elk moment konden ophouden. Je wilde weten hoe het is om halsoverkop verliefd zijn. Dat voelde je nu niet. Die verliefdheid was er niet. Ik voelde wel de liefde, maar wat ben ik met dat gevoel als het slechts bij mij hoort en niet bij jou? Na die kille woorden, begon mijn hartbeschermer zich met ons verhaal te bemoeien. Hij sprak streng tegen me: 'Hart van Annick, laat dit niet toe. Je verdient een man die zijn liefde voor jou kan uitspreken. Die graag bij je blijft. Die de band niet zomaar gaat verbreken.' Mijn hart gilde het uit van verdriet terwijl mijn beide handen in de sturing van een alert brein, de hangbrug gingen ontknopen. Mijn hart proestte het uit van verzet. Ze kon niet geloven dat wat ze al die keren doorvoeld had, te weinig was voor hem. Dat kon ze niet voor waar aannemen. Mijn hart wilde jou niet loslaten, het wilde zo graag samenzijn, toch mijn hartbeschermer gooide haar met een ijzeren deken het zwijgen op. Toen kon de vrouw waarvan mijn hart de kern is, haar hart niet langer horen. Het hoofd ging in grote verhalen met haar aan de haal. Zowel boze als bange gedachten verzonnen een plan. Ze liet een nieuwe man dichterbij die zekerheid kon geven. Een lieve man, al voelde mijn hart hem niet. Het gevoel was koud want onder dat scherm gloeide ik alleen voor jou. Ook dat gevoel kon mijn eigenares niet meer voelen. Mijn hoofd, de uitvinder van die hartbeschermer besloot dat deze man een veiligere keuze was. Mijn hart bleef achter in dit hele verhaal. Mijn hart dat alleen klopte voor jou.
We kregen weinig bestaanskansen, jij en ik. Jouw angsten en onzekerheden, mijn angsten en onzekerheden. Twee ijzerharde hartbeschermers uit een spannende jeugd die gewend waren te verharden. Die dag dat ik eindelijk uit mijn ijzeren omhulling brak om jou te weervinden, was het te laat. De hartschade die mijn sluwe gedachte bij jou had aangericht was onherstelbaar. In het bedachte plan uit angst om te verliezen, verloor ik uiteindelijk jou. Op zijn beurt wekte de man voor wie jij klopt de hartbeschermer tot leven, om deze keer jou te bedekken met de ijzeren mantel der liefde. Uit zelfbehoud. Je sprak niet meer. Ik raakte niet door die harde laag heen. Hij liet me niet meer bij jou binnen. Hij zei dat hij jou schuil zou houden totdat je mij vergeten bent. Hoe kunnen we elkaar vergeten? Zelfs als duurt het vele maanden voor we elkaar weer zien. Hoe kan het anders zijn dat als ik dan kijk doorheen die heldere ogen, ik jou weerzie, ik jou weer voel, ik voor jou vanzelf sneller sla?
Ik klop nu vier maanden op mezelf. De eerste tijd piepklein en oh zo kwetsbaar. Bang dat herinneringen zouden minderen. Dat het beeld van ons ging vervagen. Het hoofd wil ons verlies het liefst vergeten, maar het hart… Hoe kan een doorvoelde liefde vergeten de bedoeling zijn van het hart? Harten die elkaar vinden als de storm in het hoofd gaat liggen en de hartbeschermer de zinloze strijd opgeeft... Ik voel jou nog steeds zoals ik jou vanaf dat eerste ogenblik voelde, lief hart. Hoe zou ik anders kunnen? Wat onze hoofden mogen bedenken, ik voel me verbonden met jou. Met en zonder brug, liefde behoeft geen brug. Al zou een sloophamer van pas komen om al het hard dat zich met de tijd in ons hoofd genesteld heeft in gedachten van gewapend beton te slopen. Verlost van messen in elke hand, die ware verbondenheid als verheven essentie in jou en mij te herbeleven in een liefde naakt en teder. Het maakt niet eens uit in welke vorm. Of het fysiek beleefd wordt of niet. Of het een naam heeft of niet. Of het een vorm heeft of geen. Twee harten die samen over tijd en ruimte heen kloppen is meer dan dat.
Mademoiselle Marteaux