Mama.
Mama.
Over papa kan ik pennen, woorden lopen sneller dan de inkt zelf vloeien kan. Maar als ik denk aan jou blijft mijn schrijvershand onbewogen. Ik kom er gewoon niet bij. Hoe raak ik tot bij jou? Wie ben jij? Ik kan zien wie je geworden bent.
Jouw pijn die ik niet stillen kan, die ik niet langer aanhoren kan, die ik niet meer verdragen kan. Ik blijf er mijlenver van uit de buurt.
De eenzaamheid die als een sluier je voorkomen vaal maakt, hoe die weg te trekken.
Je bent een toegewijde moeder geweest. Een moeder die leefde voor haar gezin.
Niet buitenshuis werken, geen vrijetijdsbestedingen en heel karig in jouw vriendschappen.
In het katholieke beeld een voorbeeldige vrouw die zich opoffert voor het welzijn van anderen.
Ik had het kruis op zijn kop kunnen draaien.
Vrouwen met verminkte borsten. Met ontbrekende borsten. Zonder borsten. Borsten geplet onder de mammografie. Naalden in borsten op zoek naar verhardingen. Ze stonden naakt voor mij, moeder, tante, grootmoeders en vrouwen die ik niet ken. Het kruis heeft amputeerde hun borsten. Het ontnam hen het zachte vloeiende. Veranderde de zoete melk in klef weiwater. Ah, wat had ik het kruis in mijn woede op zijn kop kunnen draaien.
Mama. Een brok aan wrok woedt in je boezem. Een knobbel aan knudde kleeft aan het borstbeen van je hart. Smelt het harde.
De vraag is liefde.
Het antwoord is liefde.
Altijd.
Mademoiselle Marteaux