Tussen Mij en het Leven.

20-03-2024

Hoe zou ons dagelijks leven eruit zien in directe verbinding met het Leven? Met het Leven als onuitputtelijke bron aan levensenergie van waaruit we onze levenskracht permanent kunnen aanvullen. Wat staat er nu tussen ons en het Leven? Wat maakt het lastig om voluit te Leven? Waar halen we onze energie elke dag weer vandaan? Als ik naar mezelf kijk haal ik mijn energie uit twee koppen straffe koffie in de ochtend, uit de wekelijkse boksles, uit lunch-uitjes met vriendinnen, uit het online shop-moment, uit het inzichtelijk gesprek met de coach, uit wandelingen als ik eraan denk, uit vriendenknuffels en dansfeestjes. Die geven me een kortstondige energie-shot die in een aansluitend programma aan energie-shots mijn energiepeil binnen de groene zone houden. Al houden die dingen en meer mijn energielevel plusminus in stand, het voelt niet helemaal als putten uit die permanente bron van het Leven met een hoofdletter L.

Wat is het Leven met die grote L? Hoe geraak bij dat soort van Leven? Wat moet ik doen om in Leven te zijn in het leven van alledag? Wat moet ik doen om mij energiek te voelen in plaats van in die overlevingsstand te ploeteren? Laatst hoorde ik dat het Leven niet zozeer zit in: Wat ik doe. Het gaat eerder over: Hoe ik het doe. 

Als ik in een boswandeling met snelle pas doorstap zonder op te merken wat er rondom mij gebeurt omdat ik te druk ben met allerlei overpeinzingen een plekje te geven in mijn hoofd, dan is dat voor mij overleven. Als ik uiteindelijk lang genoeg wandel komt er uiteindelijk rust in mijn hoofd. Dan kan ik mijn pas vertragen. Ik begin die dingen op te merken die voor mij raken aan het Leven. Als ik diep onder de indruk ben van de spanwijdte van de Wauw hoog in de lucht. Als ik me verwonder over het voelen van een craquelé schors waar mijn nieuwsgierige vingers benieuwd naar zijn. Als ik de lentezon tot diep in mijn longen inadem. Als ik mijn longblaasjes in dat zonlicht voel open knallen. Als ik bomen hoor zuchten na een lange winterslaap en knopjes zie popelen om net als mijn longen open te springen in diezelfde voorjaarszon. Als ik glimlach naar voorbijganger en daarbij woordeloos verklap dat ik blij ben met ons in het bos. Als ik de vertraging elke spier in mijn aangezicht doet verzachten. Als ik me dankbaar voel in het hier en nu. Dan Leef ik vol-ledig. 

Kan ik het Leven in de stad ervaren? Ik heb ontdekt dat dat kan. Niet als ik me erger om verkeershinder of mensendrukte. Niet als ik doorraas in een vol programma of met mijn aandacht overal ben, behalve hier. Dan overleef ik. Ik heb een keer midden in die stadsdrukte gestaan en de hele poeha doorgeademd. Mijn longen knalden open. Niet van vogelzang of bloesemgeur dit keer. Ze patsten open van die energieke bedrijvigheid die een stad met zich meebrengt. Mijn longblaasjes werden daar springlevend van. Ook dat is Leven voor mij. Het maakt niet uit waar je bent of wat je doet, het gaat over hoe je bent. Als ik mensen boos zie in een bedrukt gezicht en mij hun somberheid persoonlijk aantrek, dan voel ik mijn hart verkillen. In dat onprettig gevoel overleef ik. Hoe anders is het als ik mijn hart wijd open hou in hun teleurstelling die ik kan zien als emotie die wel raakt maar niet van slag maakt. Als ik een koud hart voel, wil ik in verbeelding uit mijn hart twee armen laten groeien die door de borstkas persen om dat verkoelde hart vast te grijpen met twee handen die er een vreugdelied op trommelen. Als mijn eigen hart bevroren raakt door iets, sluit ik mijn ogen en wieg ik mijn bekken. In dat wiegen troost ik het verdrietig kind in mij. Wie Liefde weet te vinden in de kleinste dingen in het leven, ook al lijkt die liefde niet voor het grijpen of schijnt ze even niet voorhanden, die stopt met overleven. Het vinden van Liefde herstelt de rechtstreekse lijn tussen ons en het Leven. Dat ontdek ik.

Als je denkt dat ik altijd bij de Liefde in het Leven ben, heeft het mis. Wat een utopie zou dat zijn? Er zit van alles tussen mij en het Leven. Een hoofd met bedenksels, een verleden dat aan me trekt, emoties waar ik geen blijf mee weet, beslommeringen die ik ernstig neem, conditioneringen in die automatische piloot, overlevingsmechanisme dat vlucht in droomwerelden, overtuigingen die streng zijn, een lijf dat hongert naar knuffels en daar nooit genoeg van krijgt of teveel kopjes koffie op een dag. Dan dwaal ik af. Dan kijk ik uit over die ellenlange hangbrug tussen mij en het Leven. Dan weet niet meer hoe de oversteek te maken. Het is ok. Ik leer mild te zijn met dwalingen. Niet te kritisch voor mezelf. Ik vind het interessant te voelen hoe zijwegen aan me trekken. Zijwegen horen bij het dagelijkse leven. Ze zijn er niet voor niets. Ook al zijn ze niet het grote Leven zelf, we verdwalen om iets nieuws te vinden. Uiteindelijk zijn we allemaal op weg naar een betere versie van het leven. Zelfs als we voor nu even naast, over of onder die grote brug hangen. 

Mademoiselle Marteaux